Vrijwilligersbezorgers Hans & Ellen getuigen:

Ze zien de hele week geen mens

Toen hij de vraag kreeg om ook voor de Participatie Keuken te gaan rijden, hoefde hij daar niet lang over na te denken. ’’Ik heb er tijd genoeg voor en mensen zijn heel blij met de maaltijden van de Participatiekeuken,’’ klinkt het enthousiast uit zijn mond. Het is een mooi initiatief.’’
Zijn echtgenote Ellen (68), gepensioneerd verpleegkundige, besloot spontaan om dan met hem mee te gaan als bijrijder. ’’Het is handig om dit met zijn tweeën te doen. En omdat we uit één huishouden komen, kunnen we gewoon naast elkaar zitten en is geen gedoe met mondkapjes nodig,’’ vertelt ze terwijl ze haar man naar een volgend adres loodst. ’’We moeten eerst nog naar die twee broers…en daarna naar dat ouderencomplex… Je weet toch waar dat is?,’’ klinkt het vragend. Waarna haar man instemmend knikt.

Een stoet van komende en gaande wijkbussen
Een paar uur eerder, deze maandag, rijden ze naar het World Forum Daar staan andere vrijwilligers klaar om de honderden maaltijden die de afgelopen week zijn gekookt door de koks van Shell en Holland Casino in snel tempo in een stoet van komende en gaande wijkbussen te zetten. Die zorgen straks dat de maaltijdpakketten over alle windstreken van Den Haag verspreid worden, van Laak tot Mariahoeve. Een vernuftig logistiek proces ontplooit zich.
Met de maaltijdpakketten voor hun wijk, rijden Hans en Ellen naar het wijk- en dienstencentrum Segbroek waar de maaltijden over andere auto’s worden verdeeld. Zelf brengt het echtpaar ook een stuk of twintig maaltijden rond.
Bij het eerste adres krijgen ze na meermaals aanbellen geen gehoor. Gek! Normaal is de bewoner altijd thuis. Het pakket gaat terug de bus in. ’’We kunnen het niet zomaar voor de deur neerzetten,’’ vertelt Ellen terwijl ze haar schouders licht ophaalt. ’’Nu zetten we het pakket in de vriezer van het wijk- en dienstencentrum… kan de bewoner het daar ophalen.’’

Diepe krassen
Niet veel later, in een andere straat, zien ze hem toch opeens lopen. ’’Ik was een luchtje scheppen…,’’ verontschuldigt hij zich. ’’Lekker! Eten,’’ grijnst hij vervolgens. Hij kwam bij de Participatie Keuken terecht, nadat zijn broer overleed aan het coronavirus en hij zelf thuis in quarantaine moest.
Het is ‘zomaar’ één van de verhalen die Ellen en Hans horen als ze de maaltijdpakketten rondbrengen. Het zijn verhalen die glashelder maken dat het coronavirus de afgelopen maanden diepe krassen heeft gekerfd in de ziel van de stad.
Maar waar veel stadsbewoners na maanden van ‘winterslaap’ ontwaken en weer naar buiten gaan alsof er nooit corona was, blijven er nog vele honderden mensen noodgedwongen thuis.

‘Lang niet iedereen heeft mensen in de buurt die hij om hulp durft óf kan vragen’
Omdat ze tachtig plus en slecht ter been zijn, of chronisch ziek zijn en enorm vatbaar zijn voor het venijnige virus dat nog steeds rondsluipt, op zoek naar nieuwe slachtoffers. Of ze zijn jonger en zitten thuis in een gevangenis van sociaal isolement. ’’Er zijn heel veel mensen die nog steeds hulp nodig hebben. Maar niet iedereen heeft mensen in de buurt die hij om hulp durft óf kan vragen,’’ vertelt Ellen over de mensen die zij en Hans wekelijks bezoeken.
Even later parkeert Hans de grote bus soepel in een ietwat krappe parkeerplek. Zijn vrouw klimt soepel de bus in, pakt snel een maaltijdpakket en een fles ananassap uit de bus en belt een seconden later aan bij een portiekwoning.
Als de deur opengaat is Ellen, kort van stuk, de rust zelve. Hans, boomlang, komt naast haar staan. Allebei vol aandacht voor de oudere man die open doet. Achter hem verschijnt zijn echtgenote, leunend op een looprek.
’’Ik ben pas geopereerd en kan nu niet koken … Hij is ook niet zo goed ter been,’’ vertelt de vrouw, wijzend op haar man, over waarom ze gebruikmaken van de Participatiekeuken. Om lachend te vervolgen dat haar man bovendien niet bepaald een keukenprins is. ’’Dan is dit echt veel beter.’’

Groep mensen die extra risico loopt
Bij een volgend adres vertelt een dame over de bestraling aan haar longen die ze net achter de rug heeft. ’’Ik voel me weer goed hoor,’’ antwoordt ze geruststellend op de vraag van Ellen hoe ze zich nu voelt. ’’Maar ja, ik moet wel oppassen. Ik behoor tot de groep mensen die extra risico loopt op corona. Terwijl iedereen naar buiten kan, moet ik binnen blijven.’’
Over het eten van de Participatie Keuken is ze ‘dik tevreden’. ’’Ik heb niets te klagen … Het zijn lekkere maaltijden,’’ zegt ze over het pakket dat vijf groenterijke en gezonde maaltijden bevat. ’’Sommige mensen klagen over alles. Die vinden zelfs in een 3-sterrenrestaurant iets wat ze niet bevalt. Maar waarom zou je klagen? Ik ben enorm blij met dit initiatief.’’

’De eerste maanden kwam ik niet verder dan de bank’
In weer een volgende straat leveren Hans en Ellen op verschillende huisnummers pakketten af. De één roept vanaf zolder dat ze ‘het pakket in de gang mogen zetten’, terwijl een volgende het met een kort ‘dank je wel, tot volgende week’ in ontvangst neemt.
Eén vrouw doet glimlachend de deur open. Ze begint zich meteen te verontschuldigen ‘voor het feit dat ze op het eerste gezicht niets mankeert. ’’Ik ben pas 69…maar kreeg een peesontsteking en die heb ik verwaarloosd,’’ wijst ze op de mitella rond haar arm. ’’Totdat ik niets meer met mijn arm kon, laat staan koken.’’
Haar nichtje meldde haar aan voor de Participatie Keuken. ’’Eerst vond ik het onnodig…ik schaamde me . Maar nu ben ik er zó blij mee!’’ Ze is blij dat ze ‘sinds kort weer een klein beetje kan lachen’, vertelt ze. Feitelijk is ze al sinds het begin van de coronacrisis depressief. ’’De eerste maanden kwam ik niet verder dan de bank…alles was teveel… ’’

Doodsbang voor corona
Ze houdt van karaoke zingen en deed dat vaak met vriendinnen. Of ze gingen samen naar het strand of het park. Maar dat durft ze niet meer. ’’Ik zie niemand meer… alleen mijn zoon af en toe. Corona is er nog steeds en ik ben doodsbang dat ik het alsnog krijg. Zeker nu veel mensen doen alsof er niets meer aan de hand is.’
Ellen en Hans nemen ook nu weer alle tijd en stellen volop vragen voor ze verder gaan. ’’De mensen waar we komen, kijken echt naar ons uit,’’ vertelt Ellen. ’’Ze zien de hele week geen mens en kunnen aan ons toch even hun verhaal kwijt. Dat is voor hen soms net zo belangrijk als het eten dat ze krijgen.’’
En juist dát maakt Ellen en Hans gelukkig. ’’Het is mooi dat je de mensen bij wie je komt door de weken heen steeds beter leert kennen. Je bent benieuwd hoe het met hen gaat… Elke keer dat we op pad gaan zien we met eigen ogen hoe belangrijk de Participatie Keuken is én blijft voor mensen.’’